Verslag 6: naar de westelijke eilanden
Van Gran Canaria via La Gomera naar El Hierro
Na maanden klussen en stilliggen vertrekken we op 8 april goedgemutst om weer eens wat nieuwe havens en eilanden te zien. Via de noordkant van Gran Canaria gaan we westwaarts naar Agaete, Puerto de las Nieves. Anders dan de naam doet vermoeden ligt er gelukkig geen sneeuw in de haven. Wel ligt er welgeteld één andere boot in de kleine ankerbaai en dan is het vol, zodat we eerst een nachtje aan de kade gaan liggen ‘wachten’. De volgende ochtend is de baai van ons. Het baaitje is zo klein dat we na 30 meter ankerketting uitgerold te hebben te dicht bij een onderwaterrots liggen. Dat is niet veilig dus gaan we weer ‘anker op’. Dat is met onze sterke nieuwe elektrische ankerlier een makkie. Opnieuw laten we het anker vallen en deze keer liggen we mooi in het midden. We pompen de kano op en peddelen naar het nu nog rustige strandje. Er lijkt geen branding te staan maar eenmaal dichtbij zet een toch wel stevige golf ons precies goed het strand op en stappen we als ervaren cruisers droog de kano uit. We tillen de kano hoger het strand op en maken een prachtige wandeling naar Agaete. We bezoeken een botanische tuin en met weemoed denkt Judith aan haar vader die hier ook zo van hield. Op onze laatste gezamenlijke vakantie in 2018 op de Azoren bezochten we enkele prachtige parken en tuinen.
Eenmaal terug bij de kano zijn er op het strand best veel badgasten en ook de terrassen zijn gezellig druk. Men heeft goed uitzicht op ons; twee ‘ervaren’ bijbootvaarders… We dragen de kano naar het water en wederom lijken er geen golven te breken op het stenige strand. Onze techniek is dat Judith voorop loopt en snel de kano instapt en meteen gaat peddelen. Geert duwt af, stapt ook vlug in en weg zijn we. Echter precies op het afduwmoment komt er een wat hogere brekende golf die zo’n 50 liter water in ons gezicht en in de kano deponeert. We slaan niet om, maar zijn wel drijfnat. Schaterlachend (wat kan je anders op zo’n moment), kanoën we weg. We hoeven niet om te kijken om te weten dat wij niet de enigen waren die hard moesten lachen.
Na een rustige nacht achter ons anker vertrekken we de volgende ochtend richting Tenerife. Als we net voor het donker een ankerbaai in motoren zien we onze vorige boot, Swell, weer liggen. Vroeg op en door naar La Gomera met een mooie bezeilde koers, nauwelijks golven en veel dolfijnen. Zo wil je het hebben! Einde van de dag meren we af in het hoofdstadje San Sebastiaan, alwaar we ruim een jaar geleden bootspullen achterlieten bij ene Angel. (zie ook vorig verslag) We gaan naar hem op zoek en na enige navraag vinden we hem op zijn boot. Spullen halen? No problema! De volgende dag rijden we met onze huurauto achter hem aan naar een schuurtje 10 km buiten San Sebastiaan. We zijn blij de spullen terug te hebben, maar moeten hem toch echt vragen waarom hij in vredesnaam niet gereageerd heeft op de ruim 20 (!) telefoontjes en verzoekjes om terug te bellen. Hij haalt zijn schouders op en smoest iets over een nieuwe telefoon en een ander nummer. Wij concluderen dat bellen of iets ‘plannen’ blijkbaar niet in de cultuur van deze Gomeriaan past. Ach ja, eind goed al goed en de volgende dag bedanken we Angel en de mensen op het havenkantoor met een paar sixpacks en een taart.
Dan gaan we door naar El Hierro, het enige Canarische eiland dat we nog niet kennen. We zeilen samen op met onze Duitse vrienden, Sonja, Martial en de hun Henriette, ruim 1 jaar oud. Zij zeilen op een nieuwe Hanse van 13,5 meter . Er staat een stevige wind (5-6 bft) van achteren die flinke golven maakt. Dit is ideaal weer voor onze stevige langkieler. We genieten volop en sturen bijna het hele stuk voor ons plezier met de hand. Met nauwelijks roeruitslag treint ze onverstoorbaar met zo’n 7,5 knoop rechtdoor.
We meren af in la Restinga op het zuidpuntje van het eiland. Het is vrijdagmiddag, geen havenmeester te bekennen en we begrijpen van de Spaanse beveiliging dat hij er waarschijnlijk woensdag wel weer zal zijn. We meren wat ongemakkelijk af aan een hoge kademuur. Het getij doet ons iedere dag 2 x zo’n 2 a 3 meter stijgen en dalen en onze stootwillen (stootkussens) krijgen het zwaar te verduren. Via een roestige trap klauteren we de stoffige kade op. Pas op donderdag kunnen we afmeren aan een comfortabele drijvende steiger. De hele week huren we een auto en bekijken we het eiland. Het zuiden is vrij droog en kaal en in het midden ligt een heel bijzonder sparrenbos. De bomen staan ver uit elkaar en zijn zwart geblakerd vanwege recente bosbranden, waar ze, zo blijkt, niet dood aan gaan. In het noorden is het juist erg groen en vochtig en daar zijn zelfs kleine stukje regenwoud, waar het natte mos centimeters dik op de bomen zit. Al in de pre-Spaanse tijd maakten de Guanchos volop gebruik van dit water, zo is o.a. te zien aan een heilige boom waaronder ze wateropslagbassins in de berg hebben gegraven.
El Hierro is werkelijk een prachteiland, heel rustig met veel verschillende landschappen. Een aanrader voor mensen die van natuur en wandelen houden. Gele stranden vind je op el Hierro niet waardoor het massatoerisme weg is gebleven.
In de haven borrelen en BBQen we met onze Duitse familie, een Noors gezin met 3 opgroeiende jongens, een Frans gezin met een jongetje van 1,5 jaar en een echtpaar uit Zuid-Duitsland. Geert krijgt van één van hen een paar lessen ‘free diving’ en daalt voorzichtig af naar zo’n 6 meter. Het is de bedoeling dit langzaam uit te bouwen naar een meter of tien, wat erg handig is als je bijvoorbeeld eens naar je anker moet duiken. En de plaatselijke oude mannenclub heeft vanaf hun leugenbankje ’s ochtends mooi zicht op een strak gekleed groepje trainende dames. Natuurlijk op initiatief en onder leiding van Judith.
Als na een week de wind voor even naar het westen draait, benutten we dit ‘weather windowtje’ en varen in een dag en een nacht terug naar Gran Canaria.
We verblijven nog 2 nachten aan de zuidkust in Puerto de Mogan en gaan dan naar las Palmas, waar we warm opgevangen worden door onze Nederlandse vrienden Karin en Seth. Tijdens onze afwezigheid heeft het watersportbedrijf Rolnautic verder gewerkt aan onze vaste buiskap en de volgende dag ‘passen’ we deze op de Avalon. Er moet nog wat geschaafd en geplamuurd worden, maar we zijn tevreden over het (tussen-)resultaat. Op 6 mei laten we Avalon hier voor 5 weken achter. Een bevriende jonge Duitse zeiler Florian zal een beetje op haar letten. Wij gaan met een gerust hart, een (hopelijk) negatieve Coronatest en met heel veel zin naar Nederland om onze familie en vrienden te bezoeken!