Verslag 16: Corsica en onderweg naar het westen

Deze maand beginnen we aan onze ‘tocht terug’ richting Zuid-Portugal, waar zoon Steven en zijn vriendin Paulien half juli aan boord zullen komen om mee te varen naar de Canarische Eilanden. We hebben 6 weken om 960 mijl naar het zuidwesten te zeilen. Dit moet makkelijk kunnen, maar het betekent wel dat elk goed windvenster benut gaat worden.
Eerst varen we nog een klein stukje (25 mijl) om naar het Franse eiland Corsica. De tocht gaat door de eilanden van de Maddelena archipel. Er wordt hier veel met huurboten gevaren waaraan we zien dat het seizoen nu echt begonnen is. We gaan naar het oude ommuurde stadje Bonifacio, dat bovenop een prachtige witte kalkrotsenkust ligt. Geert was hier 40 jaar geleden ook en herinnert zich dat de ingang van de smalle baai vanaf zee haast niet te vinden is, maar anno nu, met alle elektronische navigatiemiddelen is het niet moeilijk. We varen aan de wind onder de mooie hoge rotsen door. Van luwte is geen sprake. ‘Binnen’ is het druk; tientallen motorbootjes, rondvaartboten en jachten vechten om aandacht van de havenmeester. Wij hebben (zoals wel vaker) niet gereserveerd, maar gelukkig is er een hoekje voor ons. De afmeermanoeuvre is lastig en we botsen heel even met de windvaan tegen de steiger, maar gelukkig is er geen schade. Het waterfront is eerlijk gezegd niet erg mooi; er zijn te veel barretjes en restaurants met grote serreachtige terrassen voor de deur, waardoor je weinig ziet van de oorspronkelijke huizenfronten. Maar de middeleeuwse stad die hier zo’n 50 meter bovenuit steekt is gelukkig Unesco-beschermd en ongerept. Het is goed om even in Frankrijk te zijn en we dineren heerlijk met uitzicht over zee.

Na een paar dagen varen we om de zuidkant van Corsica heen naar Porto Vecchio. Hier huren we een dagje een auto om de bergen in te gaan om een wandeling te maken naar de spectaculaire waterval van Piscia de Ghjaddu. Tijdens de afdaling wijken we af van de drukke hoofdwandelroute en vinden we een heerlijk stil plekje waar het beekwater net diep genoeg is om te badderen.

In afwachting van goede oostenwind ankeren een nachtje bij een onbewoond Corsicaans eiland Lavezzu. Het is er overdag druk met dagtoeristen, maar ‘s avonds vertrekt bijna iedereen weer en hebben wij alle ruimte om opnieuw te ankeren en om heerlijk vissen te kijken door onze snorkelmaskers. Op onze avondwandeling ontdekken we twee oude begraafplaatsen en een groot monument. Er zijn hier in de straat van Bonifacio, tussen Sardinië en Corsica, veel tragische schipbreuken geweest. Eén van de bekendste was die van het Franse fregat Sémillante, dat met 700 mensen aan boord tijdens een zware februaristorm in 1841 op de rotsen liep. Het schip zonk snel, sommige opvarenden wisten zich op het eiland tijdelijk in veiligheid te brengen, maar uiteindelijk overleefde niemand het.

 

De wind blijft nog even uit de verkeerde hoek komen, dus besluiten we terug te gaan naar de Italiaanse Maddelena archipel waar we 6 nachten in de haven van het hoofdstadje La Maddelena blijven. Met gehuurde fietsen, een busrit en wandelingen verkennen we de prachtige natuurlijke omgeving.
Dan draait de wind en gaan we in enkele korte etappes naar het Sardische Stintino. Dit ligt op een schiereiland aan de noordwestkust van Sardinië en is ons aangeraden om zijn mooie hagelwitte stranden. Nou deze tip hebben meer toeristen gekregen, de beroemde stranden zijn overbevolkt. Je moet er zelfs een plekje reserveren, betalen én om te voorkomen dat het witte zand verdwijnt ben je bij het verlaten van het strand verplicht om je voeten af te spoelen!


Op 14 juni verlaten we Sardinië en zetten een zuidwestelijke koers in richting de Balearen: Helaas staat er minder wind dan voorspeld en motoren we 44 uur achtereen. Dat is jammer, maar de nachten zijn helder, er is een volle maan en de temperatuur komt ook ’s nachts niet onder de 23 graden.

We meren af in Mahon, de hoofdstad van Menorca waar we in september vorig jaar ook al waren. Toentertijd hadden we even contact met een gezellig Brits echtpaar, Paul en Louise; en nog geen half uur nadat we afgemeerd zijn aan een drijvend ponton meren zij geheel toevallig ook af. Paul is een ex-marine man en met hem bezoeken we het voormalige marine-hospitaal eiland. Hij weet veel van de marine-geschiedenis en we zijn diep onder de indruk van dit 19de -eeuwse hospitaal Illa del Rei, waar gewonde en zieke soldaten en matrozen ‘verzorgd’ werden. De operatietafels en amputatieinstrumenten liggen er bij alsof ze gisteren nog gebruikt zijn.

Met Paul en Louise, oude kennissen Pete en Ingrid (een Brits-Nederlands stel dat we nog kennen van Ragusa, Sicilië) en nieuwe kennissen Ric en Jenny (Australië) hebben we 4 dagen party-time op dit drijvende eiland. En natuurlijk een ochtend-sportklasje op het ponton.


Op 20 juni, uitgezwaaid door al onze ponton-vrienden, vertrekken we richting Mallorca. Het wordt een zonnige tocht waarin we de 60 mijl met een gemiddelde van 6-7 knopen afleggen. En dat is geheel te danken aan Judith; want na nog geen uur varen wil Geert z’n zonnebril (!) oppakken en gaat daarbij door z’n rug. Diagnose: spit. Slechts met flink wat pijnstillers en met veel moeite is verplaatsen mogelijk. Zeilen bedienen of eten klaarmaken is ondenkbaar. Dus Judith doet alles: tweede rifje erin, trimmen, kluiver in- en uitrollen, rifje eruit, lunch verzorgen, nog een rifje eruit, weer trimmen, zeilen strijken, navigeren, baai aanlopen, meerboei oppikken, boot aftuigen, borrel inschenken en slapen maar. De volgende dag is Geerts rugpijn iets minder, maar al met al duurt het 5 dagen (zoals precies door Judith voorspelt én met de nodige oefeningen) voor alles weer in orde is.

 

Omdat de wind niet gunstig is om naar Palma de Mallorca te varen, laten we de boot twee dagen aan een grote betrouwbare mooring buoy (een meerboei aan een zwaar betonblok) in Porto Colom. Palma kenden we al van een vakantieweek 8 jaar geleden, maar toen was het winter. Nu in de zomer is de sfeer heel anders: lekker druk en veel terrassen. We doen ook aan cultuur en bezoeken het atelier van kunstenaar en schilder Joan Miro. We hebben een kamer geboekt in een vrijwel nieuw hotel midden in de stad met dakterras en zwembad! Vanaf onze loungestoelen en vanuit het water slaan we het stadse zwembadleven gade; een leuke afwisseling.

 

Maar we moeten weer door, in 28 uur zeilen we met een goede oostelijke wind naar Formentera, een eilandje net onder Ibiza. Na 2 nachten ankeren met overdag veel zwemmen, komt er weer een goed weerbericht. We zetten koers, 230’ om precies te zijn, naar de zuidkust van Spanje en meren na 135 mijl af in de haven van Cartagena. De nacht was pikkedonker, geen maan, het geluk is dan ook dat we de opbouwende golven niet zien. Wel hebben we onophoudelijk het geluid van een krekel in onze oren, deze is als verstekeling aan boord gekomen. We zien hem niet maar horen hem luid en duidelijk.
En heel bijzonder, 30 mijl vanaf Benidorm zien we op ongeveer 600 meter afstand een grote walvis, een grijze bultrug denken we, wel 4 x hoog opspringen vanuit zee. We wisten niet dat deze dieren ook in de Middellandse Zee voorkomen. Echte heel bijzonder om dit te zien.

Vanaf nu zijn we op het vaste land van Spanje.



krijtrotsen bij aanloop naar Bonifacio, Corsica

afdaling langs de krijtrotsen Bonifacio

wandeling naar de Piscia de Ghjaddu-waterval

fietsen op La Maddelena, Sardinië

in de ochtend een vrouwensportklasje in Mahon, Menorca

in de avond een gemengde party in Mahon

de kathedraal van Palma de Mallorca