Noodreparatie met 4 euromuntjes

Twee uur s ochtends, we varen voor de wind, snelheid 6 knopen, wind over dek ca. 10 knoop. De kluiver is uitgeboomd, kotterfok aan lij, 1 rif in het grootzeil. Het is de laatste nacht van onze oversteek van 550 mijl van Zuid Portugal naar de Canarische Eilanden.
Ik zit binnen, Judith slaapt en de AIS staat uiteraard 'stand-by'. Ik lees ‘On The Road’ van Jack Kerouac en af en toe ga ik even naar buiten. Ik zie geen lichtjes dus geen schepen in de buurt. Ik schijn in het zeil om de zeilstand even te checken. Schrik! De giek hangt los van de mast. Het lummelbeslag is losgeraakt.
Snel maak ik Judith wakker: “Wakker worden, we hebben en probleempje”.
Samen gaan we naar voren, uiteraard aangelijnd en een koplamp op het hoofd. Er is gelukkig niets kapot. En de bout die giek en mastbeslag bij elkaar houdt zit nog half in de giek. Wat een geluk. Zelfs de splitpen die de bout op z’n plek moet houden zit nog in het beslag. “Die heeft er dus nooit vergenoeg ingezeten” denk ik. Stom dat ik dat voor vertrek niet heb gezien.
Eerst maar eens proberen of ik de giek weer 'voorgaats' kan krijgen zodat Judith de bout er in kan steken. Nou vergeet het maar, er staat veel te veel kracht op. Zou het helpen om de kraanlijn strak te zetten? Neerhaler ook strakker. Dat helpt wel iets, maar niet genoeg. Dan zit er niets ander op dan het zeil te strijken. Gelukkig hebben we rechte (ongepijlde) zalingen, dus met wat trekken aan het voorlijk komt het nieuwe en stugge zeil naar beneden en vormt een enorme berg op het kajuitdak en in het gangboord.
Nogmaals proberen we om de giek goed voor het mastbeslag te krijgen. Om goed te kunnen manoeuvreren bevestigen we de val aan de voorkant rond het zeil en de giek. Met wat gerommel met kraanlijn en neerhouder hangt de giek precies goed: Het lukt Judith om de bout er weer door te steken.
Maar het is nog niet klaar, want de bout moet geborgd. Met een splitpen die van boven naar beneden in het midden van de bout door een onzichtbaar gaatje moet. Dat zou best lukken als je rustig in een haven ligt, maar hier op volle zee en in het donker is het onmogelijk. We kunnen de bout niet in de juiste stand draaien. “Wie heeft deze constructie bedacht?”
We moeten iets verzinnen om de bout aan beide kanten tegen te houden. Iets wat rond, plat en ongeveer 5 mm dik is.... Laat Judith nou toevallig nog 4 euro muntjes in haar portemonnee hebben! Ze plakt ze op elkaar, ik hou ze aan beide kanten vast en zij omwikkelt het geheel rijkelijk met Duck tape. Klaar!
OK, nu moet het zeil weer omhoog. Oploeven met die uitgeboomde kluiver zit er niet in. Dus voor de wind hijsen. Dat zal zwaar gaan, maar moet kunnen. Optimistisch begin ik op de hand te hijsen... na 4 meter lukt dat niet meer. Nog 11 meter te gaan. Val op de lier, knietjes op dek en draaien maar. Decimeter voor decimeter. Steeds zwaarder tot het echt niet meer verder gaat. Hoe kan dat nou? Schijn nog eens in het zeil? Oh jee, de val zit rond de radarreflector. Wie heeft bedacht om dat ding naast de mast en niet voor de mast te monteren? Laat de boel maar weer zakken. Gelukkig blijft de val niet klem zitten achter de beugels van de reflector. Terwijl Judith de boot zo ver mogelijk laat oploeven en ik de val een flink eind vier lukt het na een paar pogingen om de val weer vrij te krijgen. Top!
Nu weer hijsen, en ja hoor, dat lukt. We zeilen weer.

Dat was een goede oefening zullen we maar zeggen: een volledige ‘work-out’ van meer dan een uur en een paar verbeterpuntjes om aan de klussenlijst toe te voegen: Andere bevestiging van de lummelbout, de radarreflector op een andere plek en die val moet ook soepeler gaan. Drijfnat van het zweet laat ik me naast Judith in de kuip zakken. Goed gedaan schat; we hebben het gefikst! Op naar Lanzarote!