Verslag 25: De Caribische eilanden van Antigua tot Curaçao

 

Partnerruil tot Antigua

Tja, je wil wel eens wat anders... Judith krijgt de kans om een dag op te stappen bij de ‘Enna’, een Beneteau Oceanis 43, met schipper Dennis. En Bonnie, de vrouw van Dennis, stapt op bij Geert. Judith ervaart hoe de lichtere Enna gemakkelijk wegvaart bij de Avalon en Geert doet net alsof hij dat niet erg vindt. Avalon ankert bijna een uur na de Enna in een baai bij Antiqua (Jolly Harbour) in kristalhelder turquoise water. We proosten op deze ervaring en Judith en Bonnie stappen weer terug op hun eigen boten, bij hun eigen mannen.

 

Race of the Classics en logeerpartijtje

Avalon heeft problemen met het laden van de accu’s; de zonnepanelen en windgenerator werken onvoldoende waardoor de spanning in de accu’s terugloopt. Laden via de motor biedt te weinig soelaas. We besluiten Avalon een paar nachten in de haven aan de walstroom te leggen en vragen advies aan een elektricien. Maar we willen de ‘Race of the Classics’ bezoeken: een wedstrijd van klassieke zeilschepen die jaarlijks wordt gevaren vanuit ‘English Harbour’ in het zuiden van Antigua. We vragen aan Annemiek en Gerco of we met hen mee mogen varen en een paar dagen bij hen aan boord mogen logeren. Vanuit de heuvels bij deze gerestaureerde Britse militaire basis zien we de klassieke schepen over de start- en finishlijn gaan. (Zie tekening) Na drie dagen gastvrijheid op de ‘Spirit of a Geisha’ gaan we met onze eigen kano en de bus weer terug naar Jolly Harbour en Avalon.

 

Dansen op St. Kitts and Nevis

We varen in windstilte, dus op de motor naar het eiland Nevis. Het eiland heeft een hoge vulkaan waar de passaatwind voor stuwregens zorgt en dat betekent dat er regenwoud is. Per openbaar vervoer laten we ons afzetten bij Golden Rock Inn, een voormalige plantage. Het gebouw is prachtig gerestaureerd met een mooie tuin eromheen. We wandelen op de vulkaanhelling en genieten van de schaduw onder het dichte bladerdak. Een paar dagen later varen we naar een baai bij St. Kitts, met een live-optreden van een reggae-band. Judith danst met de Colombiaanse Andrea en hoort haar enthousiaste verhalen over haar geboorteland aan. Met haar Britse echtgenoot bespreekt Geert onze plannen voor komend najaar en de nautische uitdagingen van de Venezolaanse en Colombiaanse kustlijn.

 

Hoe zit het staatskundig met de Nederlandse eilanden hier in de Carieb?

Nou ongeveer zo: Vóór 2010 vormden Aruba, Curaçao en Bonaire (benedenwinds, nabij Venezuela) en St. Maarten, Saba en St. Eustatius (Bovenwinds, in de Caribische boog) samen de Nederlandse Antillen. Curaçao was de hoofdstad met de beste relaties met Nederland en dit vonden de andere eilanden niet OK. Sinds 2010 zijn de relatief grote en rijkere eilanden Curaçao, St. Maarten en Aruba zelfstandige landen en vormen de kleintjes Bonaire, Eustatius en Saba samen één gemeente: de BES-eilanden. Een prettige en goed te onthouden afkorting, alleen lastig dat ze ca. 650 km. uit elkaar liggen. Alle eilanden horen bij ‘Het Koninkrijk der Nederlanden’. Hoewel er wat bureaucratisch rompslomp is om tussen de eilanden te reizen, bezoeken we ze allemaal.

 

Handelseiland Sint Eustatius

Ten tijde van de Amerikaanse vrijheidsoorlog was Sint Eustatius het eerste (ei-)land dat de nieuwe VS staatskundig erkende. Dat was niet om morele of ideële redenen, maar omdat Nederland en Statia (zo wordt het eiland in het Engels genoemd) daardoor handel (aanvankelijk voornamelijk wapens) kon drijven met de VS. Statia was in de 18e en 19de eeuw een belangrijke plek voor overslag en verkoop van handelswaar voor het gehele Caribisch gebied en verwierf daarmee relatief grote rijkdom. Rijke kooplieden bouwden op de oever rond de enige ankerbaai Oranjestad; twee tot drie rijen met pakhuizen en bakstenen woonhuizen. Echter, door kusterosie en orkanen zijn de eerste en tweede rij grotendeels in zee verdwenen. Deze onderwater-ruïnes zijn inmiddels begroeid met koraal; een fantastische snorkelplek.
St. Eustatius is nog steeds een plek van handel, zo valt af te leiden uit de olieschepen die hier voor anker liggen en de opslagtanks op de kant. Zou het kunnen dat een deel van deze olie vanuit Rusland via dit tropische handelsparadijs naar elders in de wereld verhandeld wordt?

 

St. Maarten en Saba met de hoogste berg van het Koninkrijk der Nederlanden

Op 4 mei varen we naar Sint Maarten. Onze vriendin Annemiek heeft een flinke hernia en Gerco en zij kunnen onze ondersteuning en vooral de kennis en ervaring van ‘fysio’ Judith goed gebruiken. We verrassen ze met taart en ballonnen en Judith begeleidt Annemiek met oefeningen en fysieke training in het zwembad.
We gaan vanuit St. Maarten naar Saba, maar omdat het moeilijk schijnt te zijn om daar te ankeren, nemen we de veerboot en boeken we een hotelkamer voor twee nachten. Saba is klein, rotsachtig en mooi. De steile hellingen zijn moeilijk begaanbaar en begroeid met regenwoud. Tot de jaren ’70 ging alle vervoer per ezel en te voet. Nu is er een weg, lopen de ezels vrij rond en heeft iedereen een auto. De twee dorpjes zijn opvallend ‘keurig’: de huizen zijn van beton en zonder uitzondering wit met groene kozijnen en luiken. De sfeer is ‘tropisch-relaxed-Nederlands. Op het dorpsplein is een oer-Hollandse bakker met terras, waar de plaatselijke ouderen koffie drinken en je waldkornbrood, mueslibollen en appelstroop kunt kopen.
Natuurlijk gaan we ook hier de hoogste berg beklimmen. Een stenen trap leidt door het regenwoud naar Mount Scenery, 870 meter boven NAP. Bij de top ligt een merksteen met de hilarische tekst: “Saba en Vaals; de twee hoogtepunten van Nederland”.
Terug op St. Maarten nemen we afscheid van de cruisers die terug varen naar Europa. We klinken meer dan één Carib-bierflesje op een voor hen gunstig ‘weather-window’ voor de oversteek naar Bermuda of rechtstreeks naar de Azoren. 
Wijzelf zullen straks, samen met o.a. Annemiek en Gerco, naar de benedenwindse eilanden Bonaire, Curaçao en Aruba varen.

450 mijl easy sailing, mét dolfijnen

De tocht van St. Maarten naar Bonaire (450 mijl) zal één van de makkelijkste en plezierigste oversteken worden. Een stabiele passaatwind, ondersteund door een knoop stroming, zal ons in 3 ½  dag naar Bonaire duwen. Het is warm (34 graden), maar gelukkig spat er af en toe wat verkoelend zeewater van 28 graden over de kuiprand. De nachten zijn zwoel, er is geen maan, dus de sterrenhemel is extra fel. Omdat er nauwelijks scheepvaart is slapen we relatief veel. De radar en de AIS houden de wacht tijdens de periodes van maximaal een uur waarin we allebei te kooi liggen. Overdag worden we vermaakt door een show van een groep dolfijnen. Na ruim drie dagen komen we goed uitgerust aan bij de zuidelijk kant van Bonaire. De diepe zeebodem komt vrijwel recht omhoog tot aan het sneeuwwitte koraalstrand dus we kunnen dicht langs de ‘Willemstoren’ varen. Deze vuurtoren staat er sinds 1838 en werd voor het eerste ontstoken op de verjaardag van Koning Willem I, vandaar de naam. Als we hoog aan de wind langs het strand varen zien we kleine witte huisjes, waarvan we later zullen lezen dat het ‘slavenhuizen’ zijn. We meren af in de haven van Kralendijk en zijn benieuwd naar Bonaire!

 

De onderwaterwereld van Bonaire

Judith steekt als eerste haar hoofd met duikmasker onder water. “Kom snel, ik zie 3 inktvissen op een rijtje. En moet je die blauwe met groene en één gele stip zien”. Verderop zwemt een hele school paarse vissen vlak boven het koraal. Dagelijks snorkelen we vanaf het strand van Bonaire. Het water is glashelder en de ene plek is nog mooier dan de andere. We denken erover om een duikcursus te gaan volgen, maar Judith wil graag vooraf een ‘ontdekkingsduik’ doen. Ze overwint haar aanvankelijke angst en geniet van een prachtige duiktocht op 5 meter diepte. Het gevoel van gewichtloosheid met zoveel vissen óm je heen is heel speciaal. Wie weet gaan we straks in september ons duikbrevet halen.

Annemiek is vanwege haar rug per vliegtuig naar Bonaire gekomen en logeert 5 dagen bij ons. Gerco zeilt hun boot samen met vrienden hier naar toe. We hervatten de dagelijkse trainingen en wandelingen en verwennen onszelf in airconditioned kledingwinkeltjes en met overheerlijk schepijs. Per huurauto doen we een tour over het eiland. Natuurpark ‘Washington Slagbaai’ is een woestijnlandschap met heel veel cactussen. We leren over de Datu-cactus (zwaardcactus) dat deze voor afrasteringen gebruikt wordt, over de Kadushi (zuilencactus) dat deze wel 150 jaar oud kan worden en dat de bloemen ’s nacht open gaan omdat de vleermuizen dan voor de bevruchting kunnen zorgen. Geert en Judith doen een poging om de hoogste berg (De Brandaris, 240m) te beklimmen, maar de laatste 30 meter tot de top zijn zo steil en moeilijk dat we ons wijselijk gewonnen geven en terugkeren.
We bekijken de slavenhuisjes die we bij aankomst al vanaf zee zagen. Het zijn wit- en oranjegeschilderde raamloze stenen hokken van 2 x 3 meter van ca. 1,5 meter hoog die aan het eind van de slavernijtijd gebouwd zijn. Het slavenwerk bestond uit het laden van zeezout in de Hollandse schepen die hier voor de kust lagen. Je vraagt je af hoe het mogelijk is om hier in dit woestijnklimaat, zonder enige schaduw en met een minimum aan drinkwater, zulk zwaar werk te doen.
Op 2 juni verlaten we dit heerlijke eiland en zeilen in een dagtocht naar Curaçao. Hier zal Avalon de kant op gaan. Wij vliegen naar Nederland, om drie maanden van de Nederlandse zomer te genieten.

 

 

Race of the Classics op Antigua

Nederlandse picknick in English Harbour, Antigua

Achter ons anker bij Nevis

Het beroemde strand op St. Maarten naast het vliegveld

Beklimming van Mount Scenery, 870 meter hoog op Saba

Afscheidsborrels op St. Maarten

Beklimming van Mount Brandaris op Bonaire

De slavenhuisjes op Bonaire

Koraalwit strand op Bonaire