Verslag 20: Kaapverdië
Het is tijd om het vasteland van Afrika achter ons te laten en koers te zetten naar Kaapverdië. We hebben geluk, want de komende vier dagen is de wind iets oostelijker dan noord, zodat we rechtstreeks naar het eiland Sal kunnen varen. Er ligt nog een eiland dichterbij, Santiago met de hoofdstad Praia, maar dat heeft een slechte reputatie i.v.m. berovingen van geankerde zeiljachten, dus dat slaan we over.
Op 9 november laten we de kade van Banjul en onze goede herinneringen aan Gambia achter ons en trimmen we de boot om 400 mijl ‘aan de wind’ (schuin tegen de wind in) te varen. Tot onze grote frustratie gaat de elektrische stuurautomaat wéér kapot! Wat is dat toch met dat ding? Later zullen we ontdekken dat dit euvel eenvoudig te voorkomen was geweest, maar nu is het behoorlijk balen.
We zijn nu gedwongen om de mechanische stuurinstallatie te gebruiken en eigenlijk is dat niet zo erg. Dit niet-elektrische apparaat blijkt het namelijk prima te doen. Het brengt ons zonder stroom te verbruiken en geluidloos naar Kaapverdië. Mede door de nieuwe zonnepanelen varen we energieneutraal en blijven de accu’s vol.
Na 4 rustige zeildagen varen we in het eerste ochtendlicht de ankerbaai Palmeira in. Wat is het hier druk met zeilboten! Het kost even wat moeite om een goed plekje te vinden, maar met hulp van een Kaapverdiaan proppen we ons tussen een grote catamaran van 15 en een klein zeilbootje van 7 meter. We kanoën naar de kant en wat ons opvalt is de relatieve welvaart ten opzichte van Gambia. Het strand is schoon, er zijn prima barretjes en restaurants en het leven is georganiseerd. Kaapverdië is veel minder arm dan Gambia. Het inklaren gaat vlot en het is gezellig druk met veel medezeilers. Op het terras, met wifi en uitzicht over de baai, maken we kennis met een jong stel met baby uit Utrecht. Hun boot heet ‘Artemis’. Later spreken we o.a. ook Sam en Hanneke van de Blue Note, goede vrienden van onze zoon Steven.
Sal is kaal en droog en daarom niet het meest mooie eiland van Kaapverdië, maar we doen een paar leuke uitstapjes. We gebruiken de ‘collectivo’ voor vervoer. Dat is een busje dat wacht of rondjes rijdt tot ie vol is en dan vertrekt. Een rit van 20 minuten kost 1.000 CVE’s (Cape Verdean Escudo) = 1 euro. We lopen naar een bodem van een krater waar zout gewonnen wordt. Net als alle andere toeristen gaan we er even zwemmen en al dobberend in het bremzoute water ontmoeten we een gezellig Nederlands koppel, Menno en Petra, die met een scooter over de eilanden rondtrekken. Ook bezoeken we Santa Maria, waar langs een prachtig wit strand tientallen luxe hotels gebouwd zijn. We huren een SUP, vergapen ons aan de overvloed van exotische vissen die aan land wordt gebracht en pakken een koel tapbiertje op één van de terrassen.
Na 6 dagen Sal doen we een dagtocht van 65 mijl naar het eiland Sao Nicolau. In de baai waar we ankeren staan harde valwinden van zo’n 35 knopen en we gaan daarom niet aan land en varen ’s ochtends weer verder. Helaas waait een van de twee zonnepanelen van de bimini en laden de accu's nu niet meer voldoende bij. Als we even later van de Artemis horen dat het in de volgende baai nog harder waait besluiten we om Sao Nicolau ‘links’ , nou ja aan stuurboord, te laten liggen en door te varen naar de haven van Mindelo op het eiland Sao Vicente. Voor het eerst in maanden moeten we een stuk tegen harde wind en hoge golven in. Maar ook dit doet Avalon goed, al moeten we vrijwel alles met de hand sturen, omdat de autohelm immers nog steeds kapot is en de windvaan op deze koers te veel speling blijkt te hebben op de stuurlijnen. Voor de grote oversteek moeten we dit nog verbeteren.
Hoewel de pilot (zeilhandboek) van Kaapverdië vanwege de vele onverlichte wrakken afraadt om in de nacht Mindelo aan te lopen, doen we dat toch en voorzichtig zoeken we een ankerplekje. De volgende ochtend bij daglicht blijken we toch wel erg dicht bij een wrak te liggen, maar alles is goed gegaan.
We gaan de haven in en nemen een ligplaats voor de komende 3 weken.
Daarna dompelen we ons onder in het zeilersleven. Er zijn zo’n honderd vertrekkers die allemaal druk zijn met voorbereidingen voor ‘de grote oversteek’. We controleren de zeilen, de mast en alle andere belangrijke onderdelen, smeren de lieren en maken rekvrije lijntjes aan de windvaan stuurinrichting. Geert vraagt bij de enige bootshop of ze een reserve onderdeel voor de autopilot hebben en tot onze verbazing blijkt dat zo te zijn. De monteur en eigenaar legt fijntjes uit dat de oorzaak van de terugkerende storing waarschijnlijk zit in een schakelaartje dat we verkeerd hebben staan. Hoewel we een 24 Volt systeem hebben, blijkt dat schuifje op 12 Volt te moeten staan. Je moet het maar weten, of: Read The Fucking Manuel!.
Sinterklaas vieren we met een grote groep Belgen en Nederlanders. Iedereen heeft een kadootje van max. 3 euro gekocht of uit de scheepsvoorraad opgedist en we hebben veel lol met het doorschuiven, ruilen en stelen ervan. In de nabije Ierse Pub kijken we naar de verrichtingen van de Belgische en Nederlandse voetbalteams Daarover schrijven we niet naar huis. Samen met Menno en Petra en de bemanning van de Artemis gaan we in de baai van San Pedro snorkelen tussen grote zeeschildpadden, een beetje spannend en mooi.
Van vrienden en uit de reisboekjes weten we dat het eiland Santo Antao het mooiste eiland is. Er is daar echter geen geschikte (anker-) plek voor onze eigen boot dus boeken we een veerboot en een paar overnachtingsplekken voor een vierdaagse wandeltocht.
St. Antao is groen, vruchtbaar en vochtig. De bergen zijn hoog en zeer steil; tot 1585 m. De scherpe dalen zijn diep en vrijwel alle hellingen worden gebruikt voor verbouwen van tropisch fruit, suikerriet en allerlei groenten. Dit is de vitamine C-voorraad voor de drogere Kaapverdische eilanden. We doen een paar pittige wandelingen, waarbij onze matig getrainde beenspieren goed pijn doen. Tijdens één van deze tochten ontmoeten we twee vrouwen, beiden met manden met groenten op het hoofd. Na een kort gesprekje begrijpen we dat ze een voettocht van twee uur ondernemen naar en dorpje waar ze hun waar gaan verkopen. En dan weer twee uur terug! Op slippers. We hebben diep respect.
Op 7 december komt onze vriend Hans (Warmenhoven) per vliegtuig uit Nederland. Hij gaat ons vergezellen naar Suriname. Helaas is zijn ruimbagage tijdens de overstap in Lissabon blijven staan. Tot overmaat van tegenslag blijkt het Portugese grondpersoneel 2 dagen te staken. Er zitten kadootjes van de kinderen, pepernoten en een reserve stuurautomaat in. Dat kunnen we niet missen en besluiten twee dagen te wachten. De opluchting is groot als Hans de tas op 10 december van het vliegveld kan ophalen!
Het uitpakken van de tas is prettig emotioneel: wat een lieve berichten en gedichten van de kinderen. En natuurlijk verse foto’s van kleinzoon Boris! Dat was het wachten waard en nu zijn we echt klaar voor vertrek! We gaan de oceaan op; 1880 mijl naar Suriname!